Bevers zijn de grootste knaagdieren die in Europa voorkomen. Hun lijf kan bijna een meter groot worden. Het lichaam van een bever is bedekt met een waterdichte, bruine vacht.
Bevers hebben een afgeplatte staart die bedekt is met schubben. Bij de achterpoten zitten zwemvliezen tussen de tenen. Deze eigenschappen maken dat een beter goed in water kan leven. De ingang van hun burcht bevindt zich ook vaak onder water.
Bevers hebben lange knaagtanden met een hard glazuur dat oranje van kleur is. Deze tanden blijven altijd doorgroeien waardoor een bever goed gereedschap heeft om flink te knagen. Door het sterke glazuur kunnen ze zelfs bomen om knagen. Hier is meer te lezen over de geschiedenis van de bever.