In de herfst zijn ze volop te zien! Kruisspinnen zitten in hun web, wachtend op een prooi die daarin raakt.
Deze spinnen zijn gemakkelijk te herkennen aan het witte kruis, wat zich op hun rug bevind. Kruisspinnen kunnen ook een behoorlijke lengte bereiken, tot wel bijna 2 centimeter.
Wanneer de eitjes in de lente uitkomen, blijven de vele kleine spinnetjes veelal dicht bij elkaar. Na een paar dagen, beginnen de kleine spinnetjes al een web te maken, om prooidieren mee te vangen.
Wanneer een dier in het web gevangen wordt, rent een kruisspin er snel heen en wikkelt de spin zijn prooi in een net van draden. De prooi kan geen kant meer op en tot slot bijt de kruisspin zijn prooi, om een gif te injecteren. Dit gif werkt verlammend, waardoor de prooi zich niet meer kan bewegen. Ook maakt het gif de prooi van binnen vloeibaar, zodat de spin zijn prooi op kan drinken.
Een spin is geen insect, het heeft immers acht poten. Spinnen hebben een exoskelet en ze ‘verschalen’ wanneer ze niet meer in hun pantser passen. Hun harde ‘huid’ wordt afgeworpen, waarna hun zachte nieuwe ‘huid’ even de tijd heeft om mee te groeien, voordat deze uitgehard is.
Kruisspinnen eten vooral kleinere insecten, welke gevangen worden in hun kleverige web. Ze worden zelf vooral gegeten door grotere insecteneters als vogels.