In het voorjaar graven vrouwtjes een centraal hol met verschillende gangen van soms wel 200 meter lang. De grond die weg wordt gegraven wordt gebruikt om wanden van de gangen te verstevigen en wat daarvan overblijft wordt naar buiten gewerkt als de bekende molshoop. Mollen kunnen het best bestreden worden door in de rit van de mol een klem te plaatsen. Sinds 2005 is de mol geen beschermd dier meer.
Die molshoop wordt ook gebruikt als uitgang, waardoor de mol boven de grond op zoek kan naar nestmateriaal als bladeren, mos, gras en ander zacht materiaal. Dit wordt als een bol neergelegd.
Soms zie je een gang van de mol vlak aan de oppervlakte liggen, dit noem je een rit.
Mollen leven het hele jaar door alleen, behalve in de paartijd van februari tot april. Mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes. Mollen communiceren met elkaar via geluiden en geuren.
Iets wat bij de mol heel opvallend is, is dat zijn haren niet in een vaste richting staan. Bij de meeste zoogdieren, ook bij de mens, staan de haren een vaste richting op. Kijk bijvoorbeeld maar naar de haren op je arm.
Bij een mol kunnen de haren beide kanten op staan. Zodoende kan de mol goed vooruit en achteruit in de gang bewegen. De haartjes houden hem niet tegen.