Mensen en dieren hebben onder andere ogen als zintuigen om informatie uit hun omgeving op te nemen. De positie van de ogen is bij dieren verschillend. Een groot verschil zit hem in de manier van leven, namelijk of het een prooidier of een roofdier betreft.
PROOIDIEREN
Dieren waarop gejaagd wordt door andere dieren noemen we prooidieren. Deze prooidieren zijn constant op hun hoede. De positie van de ogen is bij deze dieren veelal aan de zijkant van de kop. Zo kunnen ze een groot gebied in de gaten houden en is de kans groter om roofdieren bijtijds te signaleren.
Prooidieren kunnen slecht diepte zien, omdat hiervoor 2 ogen nodig zijn, die naar hetzelfde punt kijken. Doordat de ogen zich aan de zijkanten van de kop bevinden is dit voor deze dieren niet mogelijk.
ROOFDIEREN
Roofdieren zijn dieren die op andere dieren jagen om in hun voedselbehoefte te voorzien. Om tijdens het jagen succes te hebben, is het van belang dat roofdieren de afstand tussen zichzelf en hun prooi goed kunnen inschatten. Bij roofdieren zitten de ogen veelal aan de voorkant van de kop. Dit maakt het mogelijk om diepte te zien.
Een roofdier heeft een minder groot blikveld dan een prooidier. Daar staat tegenover dat een roofdier afstanden beter kan inschatten dan een prooidier. Uiteraard zijn er de uitzonderingen die de regel bevestigen. Over het algemeen kun je van deze stelling uitgaan.