Wanneer je op een zomerse dag door grasvelden in bosrijke gebieden loopt, is de kans groot dat je een oranjetipje ziet vliegen. Met name mannetjes zijn goed te herkennen, zij hebben een oranje punt op hun voorvleugel, vandaar de naam oranjetipje.
Vrouwtjes missen deze karakteristieke oranje vlek. Wel hebben vrouwtjes, net als mannetjes, een gemarmerde onderkant van de achtervleugel. Deze camoufleert de vlinder wanneer deze met de vleugels gesloten tussen het gras zit.
Oranjetipjes leggen hun eitjes voornamelijk op pinksterbloemen en look zonder look. Per plant wordt één eitje afgezet. De rupsen die hieruit komen, eten zich vol met de bladeren en de hauwtjes van de betreffende planten, om vervolgens te verpoppen. De pop lijkt precies op een stekel of doorn van een plant en valt hierdoor niet op voor roofdieren.