Ransuilen zijn duidelijk herkenbaar aan de oorpluimen die ze op hun kop hebben staan. Toch zie je dezze uilen maar weinig zitten doordat ze goed gecamoufleerd zijn.
Stil zittend met een gestrekt lichaam lijkt de ransuil net een boomstam. Overdag rusten de ransuilen. Dit rusten noemen we ook wel ‘roesten’. Vaak tref je meerdere ransuilen aan op één roestplaats, bij voorkeur op een plaats vlak tegen de stam van een boom.
Hun aanwezigheid wordt met name op de grond verraden, door de braakballen die de uilen hier uitspugen. Deze braakballen bevatten onverteerbare resten uit hun voedsel, met name haren en botjes van knaagdieren of kleine vogels.
De oorpluimen zijn niet de oren zoals veel mensen wel denken. Geluiden worden opgevangen door de oorgaten in de schedel. Het gehoor van uilen is zo goed dat ze de hartslag van een prooidier kunnen horen.
Uilen vliegen heel stilletjes. Voor je het weet zie je er eentje voor je langs schieten. Franjes en donsveren dempen geluid dat ontstaat bij het vliegen. Hierdoor kan een uil opeens vanuit het niets verschijnen.