Snoek

Welke sportvisser droomt niet van een flinke snoek?!

Snoeken zijn roofvissen. Snoeken jagen actief op hun prooien, waarbij ze gebruik maken van hun ogen en hun zijlijnorgaan. Het zijlijnorgaan is een orgaan waarmee     trillingen uit de omgeving goed kunnen worden waargenomen.

Omdat een snoek vooral op zijn zicht jaagt, jaagt hij het best in helder water. De snoek wacht dan vaak in een hinderlaag tot zijn prooi voorbij zwermt en schiet dan uit zijn schuilplaats om zijn prooi te vangen.

Prooien worden met de kop als eerste ingeslikt. De reden hiervoor is dat schubben, veren, haren, pootjes etc. makkelijk naar binnen glijden bij het inslikken.

Prooidieren van de snoek zijn vaak grote vissen, kleine watervogels, soms ratten en ook van zijn eigen soort is de snoek niet vies. Wat erg opvalt is dat de snoek graag stekelbaarsjes eet, terwijl deze toch een grote stekel ter bescherming op hun rug hebben zitten.

Voortplanting van de snoek vindt plaats in het voorjaar en begint met het afzetten van eitjes in ondiep water. Voortplanting bij snoeken heet ook: paaien. Reden voor het ondiepe water is, dat dit water sneller opwarmt, waardoor de jonge snoekjes eerder uit het ei zullen komen. In deze periode mag er niet op snoeken gevist worden.

Heb jij een snoek gevangen die groter is dan 90 centimeter?
Dan weet je zeker dat dit een vrouwtje is! Mannetjes worden namelijk niet groter! Vrouwtjes kunnen daarentegen wel tot 1.50 meter groot worden!

Dit bericht is geplaatst in Weetjes met de tags , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *