Een langzame, maar doeltreffende rover, deze waterschorpioen.
Waterschorpioenen houden zich in het water muisstil. Ze lijken dan net een blad. Op deze manier vallen ze niet op en wachten ze tot er een klein waterdiertje voorbij komt. Deze wordt dan gegrepen met zijn voorpoten. Dit zijn net grote grijpklauwen.
Aan de achterkant van de waterschorpioen zit een heel lange adembuis. Met deze buis kan de waterschorpioen lucht onder zijn dekschilden zuigen. De waterschorpioen ademt net als andere insecten met zijn achterlijf. Hierin zitten gaten: stigma’s.
De waterschorpioen kan gemeen steken, niet met zijn adembuis maar met zijn lange zuigsnuit. Deze snuit boort hij normaal in een prooi. Zo kan deze snel leeggezogen worden.